Statuten van de Stichting: DE VEER STICHTING met ingang van 24 augustus 2004.

STATUTEN Naam en Zetel
ARTIKEL 1
1. De stichting draagt de naam: DE VEER STICHTING
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Dordrecht
3. De Stichting is voor onbepaalde tijd in het leven geroepen krachtens testament bij het overlijden van de heer Ir. Evert Johannes de Veer op zestien mei negentienhonderd zesenzeventig.

Doel
ARTIKEL 2
1. De stichting heeft ten doel:
a. het verlenen van financiele en andere hulp in de ruimste zin van het woord – aan behoeftige vrijmetselaren en/of vrijmetselaarsorganisaties, ressorterende onder het Grootoosten der Nederlanden of onder het ordeverband dat daarvoor eventueel in de plaats mocht treden.
b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. Het bestuur beoordeelt aan welke personen of instellingen de, overeenkomstig — het doel der stichting, te verlenen hulp zal worden verleend en is te allen tijde — bevoegd aan bepaalde personen of instellingen verleende hulp voor het vervolg – te staken, indien daartoe volgens het bestuur termen aanwezig zijn. Voor elk geval afzonderlijk beoordeelt het bestuur de mate en wijze van hulp. Voor dit oordeel is de medewerking van tenminste vijf van de zeven regenten vereist.

Middelen
ARTIKEL 3
1. Het vermogen der stichting wordt gevormd door het bij de oprichting verkregen kapitaal, vermeerderd met renten, erfstellingen, legaten, schenkingen en eventuele andere bijdragen.
2. Bij het beheren van het vermogen der stichting zijn de regenten gehouden speculatieve fondsen of waarden te mijden.

Bestuur
ARTIKEL 4
1. Het bestuur der stichting zal bestaan uit vier heren, lid zijnde van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden en drie dames, zijnde de wettige echtgenoten van een lid van de Orde onder het Grootoosten der Nederlanden deze ook te noemen regenten.
Regenten worden benoemd en ontslagen door het stichtingsbestuur. De heren regenten te benoemen: één op voordracht van het Hoofdbestuur der Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, één op voordracht van – het Opperbestuur van de Orde van Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland, één op voordracht van de Kamer van Administratie van de Afdeling van de Meestergraad en één op voordracht van het bestuur van – de Loge “La Flamboyante” te Dordrecht.
De dames regenten te benoemen: één op voordracht van het Hoofdbestuur van de Orde der Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden en twee op – voordracht van het bestuur der loge voornoemd.
Mocht onverhoopt een of meer van deze lichamen ophouden te bestaan, dan zullen de regenten beslissen aan welk college, het meest de maonnieke beginselen nabij komend, het recht van voordracht zal worden opgedragen. Het bestuur heeft ten aanzien van een voordracht éénmalig het recht deze te weigeren indien daartoe besloten is op een bestuursvergadering waarbij het voltallige bestuur aanwezig was. Het bestuur geeft kennis van de weigering aan de voordracht verstrekker met het verzoek een nieuwe voordracht af te geven.
2. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Mocht zulks om praktische redenen gewenst zijn dan kunnen de functies van secretaris en penningmeester ook door één persoon worden vervuld.
3. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van drie jaar. Ieder jaar treedt een aantal van hen af als volgt: twee jaren twee en één jaar drie, volgens een op te maken rooster. Zij zijn evenwel terstond herbenoembaar.
4. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur vormen de overblijvende bestuursleden, of vormt het overblijvende bestuurslid, een wettig samengesteld – bestuur.
5. De bestuursleden genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.

Bestuursvergaderingen
ARTIKEL 5
1. De bestuursvergaderingen worden gehouden in Dordrecht. tenzij hierop om bijzondere redenen een uitzondering mocht worden gemaakt.
2. Ieder kalenderjaar worden ten minste twee vergaderingen gehouden.
3. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer één van de bestuursleden daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten de oproeping doet.
4. De oproeping tot de vergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van oproepingsbrieven.
5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
6. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende – onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter; bij diens afwezigheid door – de plaatsvervangend voorzitter.
8. Van het verhandelde in de vergaderingen wordt een verslag opgemaakt door de secretaris of door één van de andere aanwezigen, door de voorzitter van de vergadering daartoe aangezocht. Het verslag wordt vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.

Bestuursbesluiten
ARTIKEL 6
1. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuursleden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een ander bestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één ander bestuurslid als gevolmachtigde optreden.
2. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, al dan niet per enig telecommunicatiemiddel, hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na mede-ondertekening door de voorzitter bij het verslag – wordt gevoegd.
3. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
4. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij één bestuurslid – vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. 5. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
6. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter van de vergadering.

Bestuursbevoegdheid
ARTIKEL 7
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrij ging, vervreemding en bezwaring van registergoederen alsmede tot overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, besluiten van deze aard moeten worden genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuursleden.
3. Erfstellingen mogen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.

Vertegenwoordiging
ARTIKEL 8
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter tezamen – met of de secretaris of de penningmeester.
3. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuursleden, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Einde bestuurslidmaatschap
ARTIKEL 9
Het bestuurslidmaatschap van een bestuurslid eindigt:
a. door zijn\haar overlijden;
b. wanneer hijlzij het vrije beheer over zijn vermogen verliest;
c. door schriftelijke ontslagneming (bedanken);
d. door ontslag hemlhaar verleend door de gezamenlijke overige bestuursleden;
e. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek.
f. door het bereiken van de leeftijd van vijf en zeventig jaar.
g. door het verlies van het lidmaatschap van de Orde van Vrijmetselaren zoals genoemd in artikel 4 lid 1.;
h. door het verlies van de hoedanigheid van echtgenote van een lid van de Orde voornoemd.

Boekjaar en jaarstukken
ARTIKEL 10
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten. – Daaruit worden door het bestuur een balans en een staat van baten en lasten over het geëindigde boekjaar opgemaakt, een en ander vergezeld van het rapport van een accountant (die dient te voldoen aan de eisen welke tevoren door het bestuur zijn vastgesteld) welke j aarstukken vervolgens door het bestuur worden vastgesteld.

Reglement
ARTIKEL 11
1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen, waarin die onderwerpen — worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven.
2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te heffen.
4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van het reglement is het bepaalde in – artikel 11 lid 1 van toepassing.

Statutenwijziging
ARTIKEL 12
1. Deze statuten kunnen niet worden gewijzigd dan krachtens een besluit van een – vergadering, waarin alle regenten aanwezig zijn, zonder dat in het bestuur enige vacature bestaat, en waarin alle regenten eenparig besluiten. Het in artikel twee – omschreven doel kan niet worden gewijzigd.
2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Ieder bestuurslid afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te verlijden.

Ontbinding en vereffening
ARTIKEL 13
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 12 lid 1 van toepassing.
2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
3. Bij de ontbinding van de stichting geschiedt de vereffening door het bestuur.
4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
5. Een overschot na vereffening wordt uitgekeerd zoals door de vereffenaars te bepalen overeenkomstig de doelstelling der stichting.
6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende tien jaren berusten onder de door de vereffenaars aan te wijzen persoon.

Slotbepalingen
ARTIKEL 14
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.